Margriet: "Het is een doordeweekse dag in juni als de telefoon gaat, het is de crisisdienst van Yorneo. Of wij meteen plek hebben voor een meisje van 6 jaar. Ja, laat maar komen! ’s Avonds wordt er een meisje gebracht met lange pijnpenkrullen en grote blauwe ogen. Een kapotte pyjama en een luier is het enige wat ze heeft. Ik stel me voor als Margriet, waarop zei zegt: ‘Ik ben roos. Hé wij zijn allebei bloemen! Maar jij bent toch ook een mama, dan noem ik jou mama.’ Dit laat mij meteen zien hoe beschadigd ze is, het is maar een woord voor haar.
Een hele hectische tijd breek aan. We zoeken vakantiespullen bij elkaar en proberen een paspoort voor Roos te regelen. Helaas lukt dat niet en na een paar weken besluiten we dat Roos naar een ander pleeggezin gaat. Na onze vakantie blijkt ze (even) terug te zijn bij haar moeder.
Wanneer ik jaren later in gesprek raak met een andere pleegmoeder, vertelt ze mij dat haar pleegdochter Roos al heel wat jaren bij haar woont. Dan vertel ik dat wij jaren geleden ook een meisje Roos in huis hebben gehad, waarop de pleegmoeder mij verbaasd aankijkt en vraagt: ben jij dan Margriet? Het blijkt dat ze het maanden over ons heeft gehad. Dat ze nieuwe kleren en schoenen kreeg en ’s avonds bij mij op schoot op slaap mocht vallen. En als de andere kinderen naar school waren, had ik volledig aandacht voor haar alleen. Hele mooie herinneringen had ze daaraan. Dat zette mij als pleegmoeder aan het denken: heb ik die weken dan zo veel bijzonders gedaan? Ik heb haar alleen aandacht en liefde gegeven, de normale dingen toch?"